Skip site navigation (1)Skip section navigation (2)
Date:      Tue, 11 Mar 2014 15:27:59 +0000 (UTC)
From:      Remko Lodder <remko@FreeBSD.org>
To:        doc-committers@freebsd.org, svn-doc-all@freebsd.org, svn-doc-translations@freebsd.org
Subject:   svn commit: r44211 - translations/nl_NL.ISO8859-1/books/handbook/basics
Message-ID:  <201403111527.s2BFRxr2046150@svn.freebsd.org>

next in thread | raw e-mail | index | archive | help
Author: remko
Date: Tue Mar 11 15:27:59 2014
New Revision: 44211
URL: http://svnweb.freebsd.org/changeset/doc/44211

Log:
  Finalize the update of the basics chapter. This chapter now passes lint
  and should be up to date with the revision mentioned in the file.
  
  The book itself cannot be build yet because of the missing bsdinstall
  chapter.
  
  Facilitated by:	    Snow B.V.

Modified:
  translations/nl_NL.ISO8859-1/books/handbook/basics/chapter.xml

Modified: translations/nl_NL.ISO8859-1/books/handbook/basics/chapter.xml
==============================================================================
--- translations/nl_NL.ISO8859-1/books/handbook/basics/chapter.xml	Tue Mar 11 14:02:18 2014	(r44210)
+++ translations/nl_NL.ISO8859-1/books/handbook/basics/chapter.xml	Tue Mar 11 15:27:59 2014	(r44211)
@@ -1016,7 +1016,7 @@ passwd: done</screen>
 	</example>
 
 	<note>
-	  <para>Net als met &man.chpasswd.1;, is &man.yppasswd.1;
+	  <para>Net als met &man.chpass.1;, is &man.yppasswd.1;
 	    een link naar &man.passwd.1;, dus <acronym>NIS</acronym>
 	    werkt met beide commando's.</para>
 	</note>
@@ -1045,7 +1045,7 @@ passwd: done</screen>
       <title>Gebruikers limiteren</title>
 
       <indexterm>
-	<primary>gebruikers limiteren</title>
+	<primary>gebruikers limiteren</primary>
       </indexterm>
 
       <indexterm>
@@ -1158,9 +1158,9 @@ passwd: done</screen>
 	</varlistentry>
 
 	<varlistentry>
-	  <listitem>
-	    <term><literal>cputime</literal></term>
+	  <term><literal>cputime</literal></term>
 
+	  <listitem>
 	    <para>De maximale hoeveelheid CPU
 	      <indexterm>
 		<primary>cputime</primary>
@@ -1184,9 +1184,9 @@ passwd: done</screen>
 	</varlistentry>
 
 	<varlistentry>
-	  <listitem>
-	    <term><literal>filesize</literal></term>
+	  <term><literal>filesize</literal></term>
 
+	  <listitem>
 	    <para>De maximale grootte van een bestand welke
 	      <indexterm>
 		<primary>filesize</primary>
@@ -1204,9 +1204,9 @@ passwd: done</screen>
 	</varlistentry>
 
 	<varlistentry>
-	  <listitem>
-	    <term><literal>maxproc</literal></term>
+	  <term><literal>maxproc</literal></term>
 
+	  <listitem>
 	    <para>De maximale hoeveelheid processen
 	      <indexterm>
 		<primary>maxproc</primary>
@@ -1502,7 +1502,7 @@ uid=1001(jru) gid=1001(jru) groups=1001(
 
       <para>Voor meer informatie over dit commando en het formaat van
 	<filename>/etc/group</filename> wordt verwezen naar de
-	&man.pw.8; en &man.group.5.; handleidingen.</para>
+	&man.pw.8; en &man.group.5; handleidingen.</para>
     </sect2>
   </sect1>
 
@@ -2886,8 +2886,8 @@ root     5211  0.0  0.2  3620  1724   2 
     <para>Een andere vaak voorkomende reden om bepaalde mapbomen
       op aparte bestandssystemen te plaatsen, is om ze op verschillende
       fysieke schrijven te zetten of gescheiden virtuele schijven zoals
-      gemounteNetwerk bestandssystemen</link>, beschreven in
-      <xref linkend="network-nfs"/>, of cd-rom drives.</para>
+      beschreven in <xref linkend="network-nfs"/>, of cd-rom
+      drives.</para>
 
     <sect2 xml:id="disks-fstab">
       <title>Het bestand <filename>fstab</filename></title>
@@ -2898,7 +2898,7 @@ root     5211  0.0  0.2  3620  1724   2 
 	<secondary>gekoppeld met fstab</secondary>
       </indexterm>
 
-      <para>Tijdens het opstartproces (<xref linkend="boot">)
+      <para>Tijdens het opstartproces (<xref linkend="boot"/>)
 	worden bestandssystemen die vermeld staan in
 	<filename>/etc/fstab</filename> automatisch gekoppeld
 	(tenzij ze vermeld staan met <option>noauto</option>).</para>
@@ -3254,286 +3254,252 @@ Swap: 2048M Total, 2048M Free
  2338 dru           1  20    0   440M 84532K select  1   0:06  0.00% kwin
  1427 dru           5  22    0   605M 86412K select  1   0:05  0.00% kdeinit4</screen>
 
-    <para>De uitvoer is gesplitst in twee secties.  De kop (de eerste
-      vijf of zes regels) toont het <acronym>PID</acrony> van het
-      laatst gestartte proces, de gemiddelde systeem belasting (welke
-      een indruk geven hoe zwaar het systeem belast is), de uptime van
-      het systeem (de tijd die verstreken is sinds de laatste reboot)
-      en de huidige tijd.  De andere regels in de kop laten zien
-      hoeveel processen er draaien, hoeveel geheugen en hoeveel swap
-      er verbruikt is, en hoeveel tijd de processor kwijt is aan
-      verschillende statussen.  Als het systeem uitgerust is met
-      het <acronym>ZFS</acrony> bestandssysteem, laat de
-      <literal>ARC</literal> regel zien hoeveel data er gelezen is
-      uit het geheugen in plaats van uit de disk.</para>
-
-    <para>Daaronder staat een serie van kolommen die soortgelijke
-      informatie bevatten als de uitvoer van &man.ps.1;.  Zo zijn het
-      <acronym>PID</acronym>, de gebruikersnaam, de hoeveelheid
-      processortijd en het commando dat gebruikt is om het proces te
-      tarten te zien.  &man.top.1; laat standaard ook zien hoeveel
-      geheugen er gebruikt wordt door een proces.  Dit is opgesplitst
-      in twee kolommen, EEn voor de totale hoeveelheid en EEn voor
-      de resistente hoeveelheid.  De totale hoeveelheid verteld
-      hoeveel geheugen het proces nodig heeft gehad.  De resistente
-      hoeveelheid verteld hoeveel geheugen het proces op dit moment
-      gebruikt.</para>
-
-    <para>&man.top.1; ververst de informatie op het scherm elke twee
-      seconden.  Een andere interval kan ingesteld worden door middel
-      van de <option>-s</option> optie..</para>
-  </sect2>
-
-  <sect2 xml:id="basics-daemons">
-    <title>Processen stoppen</title>
-
-  XXX REMKO 3091
-
-    <para>Als een gebruiker een editor draait is het makkelijk om de
-      editor te besturen, te vertellen om bestanden te openen, etc.
-      Dit kan omdat de editor de mogelijkheden geeft om dat te doen en
-      omdat de editor gekoppeld is aan een
-      <firstterm>terminal</firstterm>.  Sommige programma's zijn niet
-      ontworpen om te draaien met continue gebruikersinvoer, dus
-      als zij de kans krijgen ontkoppelen zij zich van de terminal.
-      Een webserver reageert bijvoorbeeld de hele dag op webaanvragen
-      en heeft eigenlijk geen input van een lokale gebruiker nodig.
-      Programma's die email van locatie naar locatie transporteren zijn
-      een ander voorbeeld.</para>
-
-    <para>Deze programma's heten <firstterm>daemons</firstterm>.
-      Daemons waren karakters in de Griekste mythologie, goed noch
-      slecht, ze waren dienende geesten die op grote schaal nuttige
-      dingen deden voor de mensheid.  Net zoals de huidige webservers
-      en mailservers nuttige dingen doen.  Dit is waarom de mascotte
-      voor BSD al lang een vrolijk kijkende daemon met puntoren en een
-      drietand is.</para>
-
-    <para>Er is een overeenkomst om programma's die meestal draaien als
-      daemon te voorzien van het achtervoegsel <quote>d</quote>.
-      <application>BIND</application> is de Berkeley Internet Name
-      Domain (het echte programma heet <command>named</command>), de
-      <application>Apache</application> webserver heet
-      <command>httpd</command>, de printerspooldriver heet
-      <command>lpd</command>, etc.  Deze overeenkomst geldt niet
-      altijd.  De hoofd maildaemon voor
-      <application>Sendmail</application> heet bijvoorbeeld
-      <command>sendmail</command> en niet
-      <command>maild</command>.</para>
-
-    <para>Soms is communicatie met een daemon nodig.  Een manier om dit te
-      doen is het versturen van een signaal (<firstterm>signals</firstterm>).
-      Er zijn een verschillende signalen.  Sommige hebben een specifieke
-      bedoeling, andere worden geïntrepeteerd door de applicatie.
-      In de documentatie van de applicatie staat hoe de applicatie
-      signalen intrepeteert.  Er kan alleen een signaal naar een proces
-      gezonden worden waar de uitvoerende gebruiker eigenaar van is.
-      Als met &man.kill.1; of &man.kill.2; een signaal naar een proces
-      van een andere gebruiker wordt gestuurd, wordt de toegang
-      geweigerd.  De enige uitzondering hierop is de
-      <systemitem class="username">root</systemitem> gebruiker, die signalen naar processen
-      van alle gebruikers kan sturen.</para>
-
-    <para>&os; stuurt soms ook signalen naar applicaties.  Als een
-      applicatie slecht geschreven is en hij probeert geheugen te
-      benaderen waar hij niet naartoe mag, stuurt &os; het proces een
-      <firstterm>Segmentation Violation</firstterm> signaal
-      (<literal>SIGSEGV</literal>).  Als een applicatie de
-      systeemaanroep &man.alarm.3; heeft gebruikt om na een bepaalde
-      periode een alarm te ontvangen, wordt er een Alarm signaal
-      heen gestuurd (<literal>SIGALRM</literal>), etc.</para>
-
-    <para>Twee signalen kunnen gebruikt worden om een proces te
-      stoppen: <literal>SIGTERM</literal> en
-      <literal>SIGKILL</literal>.  <literal>SIGTERM</literal> is de
-      nette manier om een proces te killen.  Het proces kan het signaal
-      <emphasis>afvangen</emphasis>, begrijpen dat de eigenaar wil dat
-      het wordt afgesloten, wellicht logboekbestanden sluiten die
-      geopend zijn en alle onderhanden activiteiten afhandelen.  In een
-      aantal gevallen kan een proces <literal>SIGTERM</literal>
-      negeren: als het midden in een taak zit die niet beëindigd
-      kan worden.</para>
-
-    <para><literal>SIGKILL</literal> mag niet worden genegeerd door een
-      proces.  Dit is het <quote>Wat je ook aan het doen bent, stop er
-	nu mee</quote> signaal.  Na een <literal>SIGKILL</literal>
-      stopt &os; het proces meteen.
-      <footnote>
-	<para>Dit is niet geheel waar.  Er zijn een aantal dingen
-	  die niet onderbroken kunnen worden.  Als het proces
-	  bijvoorbeeld een bestand probeert uit te lezen dat op een
-	  andere computer in het netwerk staat en de andere computer
-	  is verdwenen (uitgezet of het netwerk heeft een fout), dan
-	  wordt er gezegd dat het proces niet
-	  <quote>onderbroken</quote> kan worden.  Uiteindelijk loopt
-	  het proces uit de tijd, meestal na twee minuten.  Zodra het
-	  uit de tijd loopt, wordt het proces alsnog
-	  gestopt.</para></footnote></para>
-
-    <para>Andere veelgebruikte signalen zijn <literal>SIGHUP</literal>,
-      <literal>SIGUSR1</literal> en <literal>SIGUSR2</literal>.  Dit
-      zijn algemeen bruikbare signalen en verschillende applicaties
-      zullen verschillend reageren als ze verstuurd worden.</para>
-
-    <para>Stel dat het bestand met instellingen voor de webserver is
-      aangepast.  Dan moet aan de webserver verteld worden dat die de
-      instellingen opnieuw moet lezen.  Hiervoor zou
-      <command>httpd</command> gestopt en gestart kunnen worden, maar
-      dit resulteert in een korte onderbreking van de webserverdienst,
-      wat ongewenst kan zijn.  De meeste daemons zijn geschreven om te
-      reageren op het <literal>SIGHUP</literal> signaal door het
-      opnieuw inlezen van het instellingenbestand.  Dus in plaats van
-      het stoppen en herstarten van <command>httpd</command> kan het
-      <literal>SIGHUP</literal> signaal gezonden worden.  Omdat er geen
-      standaard manier is om op deze signalen te reageren, reageren
-      verschillende daemons anders.  Het is verstandig eerst de
-      documentatie van de daemon in kwestie te lezen.</para>
-
-    <para>Zoals onderstaand voorbeeld laat zien, worden signalen door
-      &man.kill.1; verzonden.</para>
-
-    <procedure>
-      <title>Het versturen van een signaal naar een proces</title>
-
-      <para>Dit voorbeeld toont hoe een signaal naar &man.inetd.8;
-	wordt verstuurd.  Het bestand met instellingen voor
-	<command>inetd</command> is
-	<filename>/etc/inetd.conf</filename> en
-	<command>inetd</command> leest dit bestand opnieuw in als er
-	een <literal>SIGHUP</literal> wordt verstuurd.</para>
-
-      <step>
-	<para>Eerst moet het proces ID worden opgezocht van het proces
-	  waar een signaal naar verzonden moeten worden.  Dit kan door
-	  &man.pgrep.1; te gebruiken.</para>
+      <para>De uitvoer is gesplitst in twee secties.  De kop (de eerste
+	vijf of zes regels) toont het <acronym>PID</acronym> van het
+	laatst gestartte proces, de gemiddelde systeem belasting (welke
+	een indruk geven hoe zwaar het systeem belast is), de uptime van
+	het systeem (de tijd die verstreken is sinds de laatste reboot)
+	en de huidige tijd.  De andere regels in de kop laten zien
+	hoeveel processen er draaien, hoeveel geheugen en hoeveel swap
+	er verbruikt is, en hoeveel tijd de processor kwijt is aan
+	verschillende statussen.  Als het systeem uitgerust is met
+	het <acronym>ZFS</acronym> bestandssysteem, laat de
+	<literal>ARC</literal> regel zien hoeveel data er gelezen is
+	uit het geheugen in plaats van uit de disk.</para>
+
+      <para>Daaronder staat een serie van kolommen die soortgelijke
+	informatie bevatten als de uitvoer van &man.ps.1;.  Zo zijn het
+	<acronym>PID</acronym>, de gebruikersnaam, de hoeveelheid
+	processortijd en het commando dat gebruikt is om het proces te
+	tarten te zien.  &man.top.1; laat standaard ook zien hoeveel
+	geheugen er gebruikt wordt door een proces.  Dit is opgesplitst
+	in twee kolommen, EEn voor de totale hoeveelheid en EEn voor
+	de resistente hoeveelheid.  De totale hoeveelheid verteld
+	hoeveel geheugen het proces nodig heeft gehad.  De resistente
+	hoeveelheid verteld hoeveel geheugen het proces op dit moment
+	gebruikt.</para>
+
+      <para>&man.top.1; ververst de informatie op het scherm elke twee
+	seconden.  Een andere interval kan ingesteld worden door middel
+	van de <option>-s</option> optie.</para>
+    </sect2>
 
-	<screen>&prompt.user; <userinput>pgrep -l inetd</userinput>
-198  inetd -wW</screen>
+    <sect2 xml:id="basics-daemons">
+      <title>Processen stoppen</title>
 
-	<para>Dus het PID van &man.inetd.8; is 198.</para>
-      </step>
+      <para>EEn manier om te communiceren met een draaiend proces of
+	daemon is door het versturen van een
+	<firstterm>signaal</firstterm> via &man.kill.1;.  Er zijn een
+	aantal verschillende signalen; sommigen hebben een specifieke
+	betekenins terwijl anderen worden beschreven in de documentatie
+	van de applicatie.  Een gebruiker kan alleen een signaal sturen
+	naar een proces waar ze eigenaar van zijn, het sturen naar een
+	ander proces resulteert in een <quote>permission denied</quote>
+	error.  De uitzondering hierop is de gebruiker
+	<systemitem class="username">root</systemitem>, welke naar elk
+	proces een signaal mag versturen.</para>
+
+      <para>Het besturingssysteem kan ook een signaal naar een proces
+	sturen.  Als een applicatie slecht geschreven is en geheugen
+	probeert te benaderen waar deze niet mag komen, zal &os; het
+	signaal <quote>Segmentation Violation</quote>
+	(<literal>SIGSEGV</literal>).  Als een applicatie geschreven is
+	om gebruik te maken van de &man.alarm.3; systeem oproep nadat
+	een bepaalde tijd verstreken is, zal het signaal
+	<quote>Alarm</quote> (<literal>SIGALRM</literal>) worden
+	verstuurd.</para>
+
+      <para>Er kunnen twee signalen worden gebruikt om een proces te
+	stoppen: <literal>SIGTERM</literal> en
+	<literal>SIGKILL</literal>.  <literal>SIGTERM</literal> is de
+	beleefde manier om een proces te stoppen, omdat het proces het
+	signaal kan ontvangen, en daarmee alle openstaande log bestanden
+	kan afsluiten, en proberen zichzelf netjes af te sluiten voor
+	het proces gestopt wordt.  In een aantal gevallen kan het zijn
+	dat het proces <literal>SIGTERM</literal> kan negeren, omdat
+	deze druk bezig is met een taak die niet onderbroken kan
+	worden.</para>
+
+      <para><literal>SIGKILL</literal> kan niet worden genegeerd door
+	een proces.  Door het versturen van een
+	<literal>SIGKILL</literal> zal het proces meteen worden gestopt.
+	<footnote><para>Er zijn een aantal taken die niet onderbroken
+	    kunnen worden.  Dat is bijvoorbeeld zo als het proces een
+	    bestand probeert uit te lezen op een andere computer op het
+	    netwerk, waarbij de andere computer onbeschikbaar is.  Het
+	    proces is dan <quote>uninterruptible</quote>.  Uiteindelijk
+	    zal er een time-out optreden, vaak is dat na twee minuten.
+	    Zodra dit gebeurd zal het proces alsnog direct gestopt
+	    worden.</para></footnote>.</para>
+
+      <para>Andere veel gebruikte signalen zijn
+	<literal>SIGHUP</literal>, <literal>SIGUSR1</literal> en
+	<literal>SIGUSR2</literal>.  Omdat dit meer algemene signalen
+	zijn, zullen applicaties hier verschillend op reageren.</para>
+
+      <para>Voorbeeld: Nadat de webserver configuratie is aangepast,
+	zal de webserver verteld moeten worden dat de configuratie
+	opnieuw uitgelezen moet worden.  Het herstarten van
+	<command>httpd</command> zou een kleine onderbreking
+	veroorzaken.  In plaats daarvan kan het
+	<literal>SIGHUP</literal> signaal verstuurd worden.  Wees ervan
+	bewust dat verschillende applicaties hier verschillend op
+	reageren.  Lees hiervoor de bijgeleverde documentatie om te
+	kunnen bepalen of <literal>SIGHUP</literal> datgeen doet wat er
+	verwacht wordt.</para>
+
+      <procedure>
+	<title>Het versturen van een signaal naar een proces</title>
+
+	<para>Dit voorbeeld toont hoe een signaal naar &man.inetd.8;
+	  wordt verstuurd.  Het bestand met instellingen voor
+	  &man.inetd.8; is <filename>/etc/inetd.conf</filename> en
+	  &man.inetd.8; leest dit bestand opnieuw in als er
+	  een <literal>SIGHUP</literal> wordt verstuurd.</para>
+
+	<step>
+	  <para>Zoek naar het <acronym>PID</acronym> van het proces
+	    waarnaar een signaal moet worden verstuurd door gebruik te
+	    maken van &man.pgrep.1;.  In dit voorbeeld is het
+	    <acronym>PID</acronym> voor &man.inetd.8; 198.</para>
 
-      <step>
-	<para>Met &man.kill.1; kan het signaal verzonden worden.  Omdat
-	  &man.inetd.8; wordt gedraaid door <systemitem class="username">root</systemitem>
-	  moet &man.su.1; gebruikt worden om <systemitem class="username">root</systemitem>
-	  te worden.</para>
+	  <screen>&prompt.user; <userinput>pgrep -l inetd</userinput>
+198  inetd -wW</screen>
+	</step>
+
+	<step>
+	  <para>Met &man.kill.1; kan het signaal verzonden worden.
+	    Omdat &man.inetd.8; wordt gedraaid door
+	    <systemitem class="username">root</systemitem> moet
+	    &man.su.1; gebruikt worden om
+	    <systemitem class="username">root</systemitem> te
+	    worden.</para>
 
-	<screen>&prompt.user; <userinput>su</userinput>
+	  <screen>&prompt.user; <userinput>su</userinput>
 <prompt>Password:</prompt>
 &prompt.root; <userinput>/bin/kill -s HUP 198</userinput></screen>
 
-	<para>Zoals zovaak met &unix; commando's, geeft &man.kill.1;
-	  geen uitvoer als het succesvol uitgevoerd is.  Als een
-	  signaal wordt verzonden naar een proces waarvan de gebruiker
-	  niet zelf de eigenaar is, dan is de melding: <errorname>kill:
-	    <replaceable>PID</replaceable>: Operation not
-	    permitted</errorname>.  Als het PID verkeerd wordt
-	  ingevuld, wordt het signaal naar het verkeerde proces
-	  verzonden, wat slecht kan zijn, of, als de gebruiker geluk
-	  heeft, wordt het verzonden naar een PID dat momenteel niet in
-	  gebruik is, waarop de foutmelding <errorname>kill:
-	    <replaceable>PID</replaceable>: No such process</errorname>
-	  verschijnt.</para>
-
-	<note>
-	  <title>Waarom <command>/bin/kill</command> gebruiken?</title>
-
-	  <para>Veel shells leveren <command>kill</command> als
-	    ingebouwd commando.  Dat betekent dat de shell het
-	    signaal direct verstuurt in plaats van door het starten van
-	    <filename>/bin/kill</filename>.  Dit kan erg nuttig zijn,
-	    maar verschillende shells hebben een verschillende
-	    opdrachtregel voor het specificeren van de naam van het
-	    signaal dat verstuurd moet worden.  In plaats van ze
-	    allemaal te leren, is het eenvoudiger om gewoon
-	    <command>/bin/kill PID</command>
-	    te gebruiken.</para>
-	</note>
-      </step>
-    </procedure>
-
-    <para>Andere signalen versturen werkt bijna hetzelfde door
-      <literal>TERM</literal> of <literal>KILL</literal> op de
-      commandoregel te vervangen door wat nodig is.</para>
-
-    <important>
-      <para>Het stoppen van willekeurige processen op een systeem is
-	meestal een slecht idee.  In het bijzonder bij &man.init.8; met
-	proces ID 1.  Het draaien van <command>/bin/kill -s KILL
-	  1</command> is een snelle manier om een systeem uit te
-	zetten.  Argumenten die aan &man.kill.1; worden meegegeven
-	moeten <emphasis>altijd</emphasis> twee keer gecontroleerd
-	worden <emphasis>voordat</emphasis> op <keycap>Enter</keycap>
-	gedrukt wordt.</para>
-    </important>
+	  <para>Zoals zoveel &unix; commando's, geeft &man.kill.1; geen
+	    uitvoer als deze succesvol uitgevoerd is.  Als er een
+	    signaal wordt verstuurd naar een proces waar de gebruiker
+	    geen eigenaar van is volgt het bericht:
+	    <errorname>kill: <replaceable>PID</replaceable>: Operation
+	    not permitted</errorname>.  Bij het verkeerd intoetsen
+	    van het <acronym>PID</acronym> zal het signaal ofwel naar
+	    het verkeerde proces worden gestuurd, wat negatieve
+	    gevolgen kan hebben, ofwel wordt het signaal naar een
+	    <acronym>PID</acronym> gestuurd welke niet in gebruik is
+	    wat resulteert in de error:
+	    <errorname>kill: <replaceable>PID</replaceable>: No such
+	      process</errorname>.</para>
+
+	  <note>
+	    <title>Waarom gebruik maken van
+	      <command>/bin/kill</command>?</title>
+
+	    <para>De meeste shells leveren <command>kill</command> als
+	      ingebouwde optie, wat betekend dat de shell het signaal
+	      direct verstuurd, in plaats van dat
+	      <command>/bin/kill</command> wordt gebruikt.  Let op dat
+	      verschillende shells, een verschillende manier hebben van
+	      het specificeren van de naam van het signaal welke
+	      verstuurd moet worden.  In plaats van om deze allemaal te
+	      leren kennen, kan het simpeler zijn om
+	      <command>/bin/kill</command> te gebruiken.</para>
+	  </note>
+	</step>
+      </procedure>
+
+      <para>Wanneer er andere signalen verstuurd moeten worden, vervang
+	dan <literal>TERM</literal> of <literal>KILL</literal> met de
+	naam van het signaal.</para>
+
+      <important>
+	<para>Het stoppen van willekeurige processen op een systeem is
+	  meestal een slecht idee.  In het bijzonder bij &man.init.8;
+	  met <acronym>PID</acronym> 1.  Het uitvoeren van
+	  <command>/bin/kill -s KILL 1</command> is een snelle manier
+	  maar ongewenste manier om een systeem uit te schakelen.
+	  Argumenten die aan &man.kill.1; worden meegegeven moeten
+	  <emphasis>altijd</emphasis> twee keer gecontroleerd
+	  worden <emphasis>voordat</emphasis> op <keycap>Enter</keycap>
+	  gedrukt wordt.</para>
+      </important>
+    </sect2>
   </sect1>
 
   <sect1 xml:id="shells">
     <title>Shells</title>
 
-    <indexterm><primary>shells</primary></indexterm>
+    <indexterm>
+      <primary>shells</primary>
+    </indexterm>
 
-    <indexterm><primary>commandoregel</primary></indexterm>
+    <indexterm>
+      <primary>commandoregel</primary>
+    </indexterm>
 
-    <para>In &os; wordt een groot deel van het alledaagse werk
-      gedaan vanuit een omgeving met een commandoregel die shell heet.
-      De grootste taak van een shell is om commando's van het
-      invoerkanaal op te vangen en deze uit te voeren.  Veel shells
-      hebben ook functies ingebouwd om mee te helpen om alledaagse
-      taken zoals bestandsbeheer, bestandsglobbing, bestanden wijzigen
-      vanaf de commandoregel, commandomacro's schrijven en uitvoeren en
-      omgevingsvariabelen instellen en wijzigen.  &os; heeft een aantal
-      shells bijgeleverd zoals <command>sh</command>, de Bourne Shell
-      en <command>tcsh</command>, de verbeterde C-shell.  Er zijn veel
-      andere shells beschikbaar in de &os; Portscollectie zoals
-      <command>zsh</command> en <command>bash</command>.</para>
-
-    <para>Welke shell gebruiken? Dit is een kwestie van smaak.  Een
-      C&ndash;programmeur voelt zich misschien prettiger bij een
-      C&ndash;achtige shell, zoals <command>tcsh</command>.  Een
-      voormalig &linux; gebruiker of iemand die niet veel ervaring
-      heeft met een &unix; commandoregel interface wil misschien
-      <command>bash</command> proberen.  Elke shell heeft zijn eigen
-      unieke eigenschappen die wel of niet werken voor een bepaalde
-      gebruiker.</para>
-
-    <para>Een standaard optie in een shell is bestandsnaam completie.
-      Door het intikken van de eerste paar letters van een commando of
-      bestandsnaam, kan de shell opdracht gegeven worden om automatisch
-      de rest het commando of bestandsnaam toe te voegen met de
-      <keycap>Tab</keycap> toets op het toetsenbord.  Stel dat er twee
-      bestanden zijn met de namen <filename>foobar</filename> en
-      <filename>foo.bar</filename> en <filename>foo.bar</filename> moet
-      verwijderd worden.  Dan kan op het toetsenbord
-      <command>rm fo[Tab].[Tab]</command>
-      ingevoerd worden.</para>
-
-    <para>De shell geeft <command>rm foo[BEEP].bar</command>
-      weer.</para>
-
-    <para>De [BEEP] geeft aan dat de shell in staat was om de
-      bestandsnaam te completeren omdat er meer dan één
-      soortgelijk bestand was.  <filename>foobar</filename> en
-      <filename>foo.bar</filename> beginnen met <literal>fo</literal>,
-      maar het was in staat om het af te maken tot
-      <literal>foo</literal>.  Na het invoeren van een
-      <literal>.</literal> en daarna <keycap>Tab</keycap>, is de shell
-      in staat om de rest van de bestandsnaam aan te vullen.</para>
+    <para>Een <firstterm>shell</firstterm> levert een commando
+      regel interface om te kunnen communiceren met het
+      besturingssysteem.  Een shell ontvangt commando's op het input
+      kanaal en voert deze uit.  Veel shells leveren ingebouwde
+      functies welke helpen met alledaagse taken zoals bestandsbeheer,
+      bestandsglobbing, command line bewerkingen, commando makro's en
+      omgevings variabelen.  &os; heeft een aantal verschillende
+      shells, zoals de Bourne shell (&man.sh.1;) en de uitgebreide
+      C shell (&man.tcsh.1;).  Meer shells zijn beschikbaar in de
+      &os; Ports Collectie zoals <command>zsh</command> en
+      <command>bash</command>.</para>
+
+    <para>De shell die gebruikt wordt is meestel een kwestie van
+      smaak.  Een C programmeur kan zich beter thuis voelen met een
+      C-achtige shell zoals &man.tcsh.1;.  Terwijl een &linux;
+      gebruiker zich meer thuis kan voelen met
+      <command>bash</command>.  Elke shell heeft unieke opties die
+      al dan niet passen in de voorkeurs omgeving van de gebruiker,
+      dit is de reden waarom er een gekozen kan worden welke shell
+      er gebruikt kan worden.</para>
+
+    <para>Een veel voorkomende shell optie is het automatisch
+      aanvullen van bestandsnamen.  Nadat een gebruiker de eerste
+      letters heeft getyped van een commando of bestandsnaam en
+      op <keycap>Tab</keycap> drukt, zal de shell de rest van het
+      commando en/of bestandsnaam aanvullen.  Voorbeeld: er zijn twee
+      bestanden genaamd <filename>foobar</filename> en
+      <filename>football</filename>.  Om <filename>foobar</filename>
+      te verwijderen kan de gebruiker <command>rm foo</command>
+      intoetsen en op <keycap>Tab</keycap> drukken om het commando
+      aan te vullen.</para>
+
+    <para>De shell laat alleen <command>rm foo</command> zien.  Hij
+      was niet in staat om de bestandsnaam aan te vulen omdat beide
+      bestandsnamen <filename>foobar</filename> en
+      <filename>football</filename> beginnen met
+      <literal>foo</literal>.  Sommige shells laten een beep horen
+      en anderen laten alle mogelijke opties zien als er meer dan EEn
+      naam overeenkomt.  De gebruiker moet dan meer karakters typen om
+      de gewenste naam aan te kunnen vullen.  Door het typen van een
+      <literal>t</literal> en het drukken op <keycap>Tab</keycap> is
+      voldoende om de shell te laten bepalen welk bestand gewenst is
+      en deze aan te vullen.</para>
 
-    <indexterm><primary>omgevingsvariabelen</primary></indexterm>
+    <indexterm>
+      <primary>omgevingsvariabelen</primary>
+    </indexterm>
 
     <para>Een andere optie van de shell is het gebruik van
       omgevingsvariabelen.  Omgevingsvariabelen zijn variabele
       sleutelparen die opgeslagen zijn in de omgevingsruimte van een
-      shell.  Deze ruimte kan uitgelezen worden door elk programma
-      dat door de shell wordt uitgevoerd en bevat dus veel
-      programmainstellingen.  Hieronder staat een lijst van standaard
-      omgevingsvariabelen en wat ze betekenen:</para>
+      shell.  Deze variabelen kunnen uitgelezen worden door elk
+      programma dat door de shell wordt uitgevoerd en bevat dus veel
+      programmainstellingen.  <xref linkend="shell-env-vars"/> biedt
+      een lijst van veel voorkomende omgevingsvariabelen en de
+      betekenis ervan.  Let op dat omgevingsvariabelen altijd met
+      hoofdletters geschreven worden.</para>
 
-    <indexterm><primary>omgevingsvariabelen</primary></indexterm>
+    <table xml:id="shell-env-vars" frame="none" pgwide="1">
+      <title>Veel voorkomende omgevingsvariabelen</title>
 
-    <informaltable frame="none" pgwide="1">
       <tgroup cols="2">
 	<thead>
 	  <row>
@@ -3562,7 +3528,7 @@ Swap: 2048M Total, 2048M Free
 	  <row>
 	    <entry><envar>DISPLAY</envar></entry>
 
-	    <entry>Netwerknaam van het X11 scherm om verbinding mee
+	    <entry>Netwerknaam van het &xorg; scherm om verbinding mee
 	      te maken, indien beschikbaar.</entry>
 	  </row>
 
@@ -3590,14 +3556,13 @@ Swap: 2048M Total, 2048M Free
 	  <row>
 	    <entry><envar>OSTYPE</envar></entry>
 
-	    <entry>Type besturingssysteem, bijvoorbeeld &os;.</entry>
+	    <entry>Type besturingssysteem.</entry>
 	  </row>
 
 	  <row>
 	    <entry><envar>MACHTYPE</envar></entry>
 
-	    <entry>De CPU architectuur waar het systeem op
-	      draait.</entry>
+	    <entry>De CPU architectuur.</entry>
 	  </row>
 
 	  <row>
@@ -3611,7 +3576,7 @@ Swap: 2048M Total, 2048M Free
 	    <entry><envar>PAGER</envar></entry>
 
 	    <entry>De tekstpager waar de gebruiker de voorkeur aan
-	      geeft.</entry>
+	      geeft, om EEn bestand per keer te tonen.</entry>
 	  </row>
 
 	  <row>
@@ -3623,9 +3588,11 @@ Swap: 2048M Total, 2048M Free
 	  </row>
 	</tbody>
       </tgroup>
-    </informaltable>
+    </table>
 
-    <indexterm><primary>Bourne shells</primary></indexterm>
+    <indexterm>
+      <primary>Bourne shells</primary>
+    </indexterm>
 
     <para>Het instellen van omgevingsvariabelen verschilt van shell tot
       shell.  In de C&ndash;achtige shells zoals
@@ -3649,16 +3616,14 @@ Swap: 2048M Total, 2048M Free
       weergegeven worden door een <literal>$</literal> karakter voor
       de variabelenaam te plaatsen op de commandoregel.
       <command>echo $TERM</command> zou weergeven wat er in
-      <envar>$TERM</envar> gezet is, omdat de shell
-      <envar>$TERM</envar> uitbreid en het resultaat doorgeeft aan
-      <command>echo</command>.</para>
+      <envar>$TERM</envar> gezet is.</para>
 
-    <para>Shells kennen veel speciale karakters, die meta-karakters
+    <para>Shells kennen speciale karakters, die meta-karakters
       heten, als speciale weergaves van data.  De meest voorkomende is
-      het karakter <literal>*</literal> karakter, dat elk
-      karakter in een bestandsnaam voorstelt.  Deze speciale
-      meta-karakters kunnen gebruikt worden om bestandsnaamglobbing te
-      doen.  Door bijvoorbeeld <command>echo *</command> in te voeren,
+      het <literal>*</literal> karakter, dat elk karakter in een
+      bestandsnaam voorstelt.  Deze speciale meta-karakters kunnen
+      gebruikt worden om bestandsnaamglobbing te doen.  Door
+      bijvoorbeeld <command>echo *</command> in te voeren,
       is het resultaat bijna hetzelfde als door het uitvoeren van
       <command>ls</command>, omdat de shell alle bestanden die
       van toepassing zijn aan echo geeft om ze daarna te tonen.</para>
@@ -3678,8 +3643,8 @@ Swap: 2048M Total, 2048M Free
 	Door <command>chsh</command> te starten wordt de editor gestart
 	die in de <envar>EDITOR</envar> omgevingsvariable staat.  Als
 	deze niet is ingesteld, wordt <application>vi</application>
-	gestart.  In de editor kan de regel waarop
-	<quote>Shell:</quote> staat gewijzigd worden.</para>
+	gestart.  Verander de waarde van <quote>Shell:</quote> in het
+	volledige pad van de nieuwe shell.</para>
 
       <para>Aan <command>chsh</command> kan ook de optie
 	<option>-s</option> meegegeven worden.  Dit stelt de shell in,
@@ -3690,21 +3655,18 @@ Swap: 2048M Total, 2048M Free
       <screen>&prompt.user; <userinput>chsh -s /usr/local/bin/bash</userinput></screen>
 
       <note>
-	<para>De te gebruiken shell <emphasis>moet</emphasis>
-	  geregistreerd zijn in <filename>/etc/shells</filename>.  Als
-	  een shell uit de <link linkend="ports">Portscollectie</link>
-	  is geïnstalleerd, is dit meestal automatisch gebeurd.
-	  Als de shell met de hand is geïnstalleerd moet het
-	  onderstaande gedaan worden.</para>
-
-	<para>Als bijvoorbeeld <command>bash</command> met de hand
-	  geïnstalleerd is in <filename>/usr/local/bin</filename>,
-	  dient het onderstaande te gebeuren:</para>
+	<para>De nieuwe shell <emphasis>moet</emphasis> geregistreerd
+	  zijn in <filename>/etc/shells</filename>.  Als de shell
+	  geinstalleerd is via de &os; Ports Collectie, zoals
+	  beschreven in<xref linkend="ports"/>, zal dat automatisch
+	  gebeuren.  Als deze onverhoopt ontbreekt kan deze worden
+	  toegevoegd door het volgende commando uit te voeren, waarbij
+	  het pad moeten worden aangepast naar het volledige pad van
+	  de shell:</para>
 
 	<screen>&prompt.root; <userinput>echo &quot;/usr/local/bin/bash&quot; &gt;&gt; /etc/shells</userinput></screen>
 
-	<para>Hierna kan <command>chsh</command> weer gedraaid
-	  worden.</para>
+	<para>Hierna kan &man.chsh.1; weer gedraaid worden.</para>
       </note>
     </sect2>
   </sect1>
@@ -3712,9 +3674,13 @@ Swap: 2048M Total, 2048M Free
   <sect1 xml:id="editors">
     <title>Teksteditors</title>
 
-    <indexterm><primary>teksteditors</primary></indexterm>
+    <indexterm>
+      <primary>teksteditors</primary>
+    </indexterm>
 
-    <indexterm><primary>editors</primary></indexterm>
+    <indexterm>
+      <primary>editors</primary>
+    </indexterm>
 
     <para>Een groot deel van de instellingen in &os; wordt gemaakt door
       het bewerken van tekstbestanden.  Hierdoor is het een goed
@@ -3722,40 +3688,36 @@ Swap: 2048M Total, 2048M Free
       paar in het basissysteem en veel anderen zijn beschikbaar via de
       Portscollectie.</para>
 
-    <indexterm><primary><command>ee</command></primary></indexterm>
+    <indexterm>
+      <primary><command>ee</command></primary>
+    </indexterm>
 
     <indexterm>
       <primary>editors</primary>
-
-      <secondary>ee</secondary>
+      <secondary>&man.ee.1;</secondary>
     </indexterm>
 
-    <para>De makkelijkste en simpelste editor om te leren is de editor
+    <para>Een simpele editor om te leren kennen is
       <application>ee</application>, wat <quote>easy editor</quote>
       betekent.  Om <application>ee</application> te starten, moet op
-      de commandoregel <command>ee
-	bestandsnaam</command> ingevoerd
+      de commandoregel <command>ee bestandsnaam</command> ingevoerd
       worden, waar <replaceable>bestandsnaam</replaceable> de naam is
-      van het bestand dat bewerkt moet worden.  Om bijvoorbeeld
-      <filename>/etc/rc.conf</filename> te bewerken, wordt
-      <command> ee /etc/rc.conf</command> ingegeven.  Eenmaal in
-      <command>ee</command> worden alle manipulatie commando's die de
-      editor heeft weergegeven aan de bovenkant van het scherm.  Het
-      karakter dakje <literal>^</literal> staat voor de toets
-      <keycap>CTRL</keycap> op het toetsenbord, dus
-      <literal>^e</literal> vormt de toetscombinatie <keycombo action="simul"><keycap>Ctrl</keycap><keycap>e</keycap>
-	</keycombo>.
-      Om uit <application>ee</application> te komen wordt op de toets
-      <keycap>Esc</keycap> gedrukt en daar kan gekozen worden om de
-      editor te verlaten.  De editor vraagt dan of de wijzigingen
-      bewaard moeten worden als het bestand veranderd is.</para>
+      van het bestand dat bewerkt moet worden.  Zodra de editor
+      gestart is, staan alle commando's om de bewerk functies te
+      gebruiken boven in het scherm.  Het dakje (<literal>^</literal>)
+      vertegenwoordigd <keycap>Ctrl</keycap>, dus <literal>^e</literal>
+      betekend het volgende <keycombo action="simul">
+	<keycap>Ctrl</keycap>
+	<keycap>e</keycap>
+      </keycombo>.  Om &man.ee.1; te verlaten moet <keycap>Esc</keycap>
+      worden ingetoetst, waarna de <quote>leave editor</quote> optie
+      gekozen moet worden uit het hoofdmenu.  De editor zal vragen of
+      de wijzigingen bewaard moeten worden als deze er zijn.</para>
 
     <indexterm><primary><application>vi</application></primary></indexterm>
 
     <indexterm>
       <primary>editors</primary>
-
-      <secondary><application>vi</application></secondary>
     </indexterm>
 
     <indexterm><primary><application>Emacs</application></primary></indexterm>
@@ -3767,23 +3729,20 @@ Swap: 2048M Total, 2048M Free
     </indexterm>
 
     <para>&os; heeft ook uitgebreidere tekstverwerkers, zoals
-      <application>vi</application>, in het basissysteem en andere
-      editors als <application>Emacs</application> en
-      <application>vim</application> maken onderdeel uit van de &os;
-      Portscollectie (<package>editors/emacs</package>
-      en <package>editors/vim</package>).  Deze
-      editors leveren veel meer functionaliteit en kracht maar zijn
-      lastiger om te leren.  Als echter veel met tekstverwerking gedaan
-      wordt, is het leren van een krachtige editor als
-      <application>vim</application> of
-      <application>Emacs</application> verstandig omdat deze
-      uiteindelijk veel tijd kan besparen.</para>
+      &man.vi.1;, in het basissysteem. Andere
+      editors als <package>editors/emacs</package> en
+      <package>editors/vim</package> maken onderdeel uit van de &os;
+      Portscollectie.  Deze editors leveren veel meer functionaliteit
+      en kracht maar zijn lastiger om te leren.  Het leren omgaan met
+      een dergelijke editor als <application>vim</application> of
+      <application>Emacs</application> kan in de toekomst meer tijd
+      schelen.</para>
 
     <para>Veel applicaties die bestanden wijzigen of getypte invoer
       nodig hebben zullen automatisch een tekstverwerker openen.  Om de
-      tekstverwerker te wijzigen die standaard wordt gebruikt, stelt u
-      de omgevingsvariabele <envar>EDITOR</envar> in.  Zie de sectie
-      <link linkend="shells">shells</link> voor meer details.</para>
+      tekstverwerker te wijzigen die standaard wordt gebruikt, moet
+      de omgevingsvariabele <envar>EDITOR</envar> ingesteld worden
+      zoals beschreven in <xref linkend="shells"/>.</para>
   </sect1>
 
   <sect1 xml:id="basics-devices">
@@ -3791,304 +3750,123 @@ Swap: 2048M Total, 2048M Free
 
     <para>Apparaat is een term die meestal wordt gebruikt
       voor hardwareonderdelen in een systeem, zoals schijven, printers
-      grafische kaarten en toetsenborden.  Als &os; opstart laat het
-      vooral zien welke apparaten gedetecteerd worden.  Deze
-      opstartmeldingen kunnen nagekeken worden door het bestand
-      <filename>/var/run/dmesg.boot</filename> te bekijken.</para>
-
-    <para><filename>acd0</filename> is bijvoorbeeld de eerste IDE
-      cd-rom drive, terwijl <filename>kbd0</filename> staat voor
-      het toetsenbord.</para>
-
-    <para>Veel van deze apparaten moeten in een &unix;
-      besturingssysteem benaderd worden via speciale bestanden die
-      apparaatnodes heten en te vinden zijn in de map
-      <filename>/dev</filename>.</para>
-
-    <sect2>
-      <title>Apparaatnodes maken</title>
+      grafische kaarten en toetsenborden.  Als &os; opstart zijn de
+      getoonde meldingen veelal die van apparaten die gedetecteerd
+      worden.  Een kopie van de opstart meldingen wordt bewaard in
+      <filename>/var/run/dmesg.boot</filename>.</para>
+
+    <para>Elk apparaat heeft een apparaatnaam en een volgnummer.
+      Voorbeeld: <filename>acd0</filename> is de eerste IDE CD-ROM
+      speler, en <filename>kbd0</filename> symboliseert het
+      keyboard.</para>
+
+    <para>Veel apparaten in &os; moeten benaderd worden via
+      speciale bestanden genaamd apparaatnodes, welke te vinden
+      zijn in de map <filename>/dev</filename>.</para>
 
-      <para>Als een nieuw apparaat wordt toegevoegd aan een systeem of
-	als ondersteuning voor extra apparaten wordt gecompileerd, dan
-	moeten er misschien nieuwe apparaat nodes aangemaakt worden.</para>
-
-      <sect3>
-	<title><literal>DEVFS</literal> (apparaatbestandssysteem -
-	  DEVice File System)</title>
-
-	<para> Het apparaatbestandssysteem of <literal>DEVFS</literal>,
-	  levert toegang tot de apparaatruimte van de kernel in het
-	  globale bestandssysteem.  In plaats van dat het nodig is om
-	  apparaatnodes te maken en te wijzigen, doet
-	  <literal>DEVFS</literal> dit.</para>
-
-	<para>In &man.devfs.5; staat meer informatie.</para>
-      </sect3>
-    </sect2>
   </sect1>
 
-  <sect1 xml:id="binary-formats">
-    <title>Binaire formaten</title>
+  <sect1 xml:id="basics-more-information">
+    <title>Handleidingen</title>
+
+    <indexterm>
+      <primary>handleidingen</primary>
+    </indexterm>
 
-    <para>Om te kunnen begrijpen waarom &os; gebruik maakt van
-      het &man.elf.5; formaat, is het belangrijk op de hoogte zijn
-      van de drie <quote>dominante</quote> uitvoerbare formaten voor
-      &unix;:</para>
+    <para>De meest complete documentatie binnen &os; komt in de vorm
+      van handleidingen.  Nagenoeg elk programma in het basis-systeem
+      wordt geleverd met een korte handleiding welke de basis opties
+      en beschikbare argumenten uitlegt.  Deze handleidingen kunnen
+      getoond worden door het <command>man</command>:</para>
+
+    <screen>&prompt.user; <userinput>man command</userinput></screen>
+
+    <para>Waar <replaceable>command</replaceable> de naam is van het
+      commando waarover meer informatie opgevraagd moet worden.  Om
+      bijvoorbeeld meer te leren over &man.ls.1; moet er het volgende
+      getypt worden:</para>
+
+    <screen>&prompt.user; <userinput>man ls</userinput></screen>
+
+    <para>Handleidingen worden onderverdeeld in secties welke het
+      type onderwerp aangeven.  In &os; zijn de volgende secties
+      beschikbaar:</para>
 
-    <itemizedlist>
+    <orderedlist>
       <listitem>
-	<para>&man.a.out.5;</para>
-
-	<para>Het oudste en <quote>klassieke</quote> &unix; object
-	  formaat.  Het gebruikt een korte en compacte kop met een
-	  magisch nummer aan het begin dat veel gebruikt wordt
-	  om het formaat aan te geven (&man.a.out.5; geeft meer
-	  details).  Het bevat drie laadbare segmenten: .tekst, .data
-	  en .bss, een symbolentabel en een stringtabel.</para>
+	<para>Gebruikers commando's</para>
       </listitem>
 
       <listitem>
-	<para><acronym>COFF</acronym></para>
-
-	<para>Het SVR3 object formaat.  De kop bestaat uit een
-	  sectietabel, dus er kunnen meer dan alleen .tekst, .data,
-	  en .bss secties zijn.</para>
+	<para>Systeem aanroepen en error nummers.</para>
       </listitem>
 
       <listitem>
-	<para>&man.elf.5;</para>
-
-	<para>De opvolger van <acronym>COFF</acronym>, heeft
-	  meerdere secties en 32-bit of 64-bit als mogelijke waarden.
-	  Één nadeel: <acronym>ELF</acronym> was ook
-	  ontworpen met de aanname dat er maar één
-	  ABI per systeemarchitectuur zou zijn.  Deze aanname is
-	  eigenlijk redelijk incorrect, zelfs niet in de
-	  commerciële SYSV wereld (die op zijn minst drie ABIs
-	  heeft: SRV4, Solaris en SCO).</para>
-
-	<para>&os; probeert om dit probleem heen te werken door
-	  een hulpprogramma te leveren voor het
-	  <emphasis>brandmerken</emphasis> van een bekend
-	  <acronym>ELF</acronym> uitvoerbaar bestand met informatie
-	  over de ABI waar hij mee kan werken.  In &man.brandelf.1;
-	  staat meer informatie.</para>
+	<para>Functies in de C-bibliotheken</para>
       </listitem>
-    </itemizedlist>
-
-    <para>&os; komt uit het <quote>klassieke</quote> kamp en gebruikt
-      het &man.a.out.5; formaat, een technologie die zich bewezen heeft
-      door meerdere generaties van BSD versies heen, tot het begin van
-      de 3.X versies.  Alhoewel het al mogelijk was om
-      <acronym>ELF</acronym> programma's en kernels te bouwen en te
-      draaien op een &os; systeem , verzette &os; zich eerst tegen de
-      druk om over te schakelen naar <acronym>ELF</acronym> als
-      standaard formaat.  Waarom?  Toen het &linux; kamp hun pijnlijke
-      wissel maakte naar <acronym>ELF</acronym>, was dat niet zozeer
-      om van het <filename>a.out</filename> formaat af te komen, maar
-      meer omdat van het op de inflexibele jump-tabel gebaseerde
-      gedeelde bibliotheekmechanisme af te komen, die het maken van
-      gedeelde bibliotheken erg moeilijk maakte voor bedrijven en
-      ontwikkelaars.  Omdat de <acronym>ELF</acronym> hulprogramma's
-      een oplossing voor het gedeelde bibliotheek probleem waren en
-      algemeen gezien werden als een <quote>stap vooruit</quote>,
-      werd de migratie geaccepteerd als noodzakelijk kwaad en werd de
-      wissel uitgevoerd.  Het gedeelde bibliotheek mechanisme van &os;
-      is meer gebaseerd op het gedeelde bibliotheek mechanisme van
-      Sun's &sunos; en daardoor erg makkelijk te gebruiken.</para>
-
-    <para>Waarom zijn er zoveel verschillende formaten?</para>
-
-    <para>In het duistere donkere verleden was er simpele hardware.
-      Deze simpele hardware ondersteunde een simpel klein systeem.
-      <filename>a.out</filename> was volledig adequaat voor de taak om
-      binaire bestanden op dat simpele systeem te vertegenwoordigen
-      (een PDP-11).  Toen mensen &unix; van deze machine gingen porten,
-      behielden ze het <filename>a.out</filename> formaat omdat het
-      voldeed voor de vroege ports van &unix; naar architecturen
-      als Motorola 68k, VAXen, enzovoort.</para>
-
-    <para>Toen besloot een slimme hardware engineer dat als hij de
-      software kon forceren om wat simpele truckjes te doen, hij in
-      staat was om een paar onderdelen van het ontwerp af te schaven,
-      waardoor zijn processorcore sneller kon draaien.  Terwijl men
-      probeerde om het met deze nieuwe vorm van hardware te laten
-      werken (vandaag de dag beter bekend als <acronym>RISC</acronym>),
-      was <filename>a.out</filename> te beperkt voor deze hardware.
-      Dus werden er vele formaten ontworpen om betere prestaties te
-      krijgen uit deze hardware dan het simpele formaat
-      <filename>a.out</filename> kon leveren.  Toen werden
-      <acronym>COFF</acronym>, <acronym>ECOFF</acronym> en een paar
-      andere duistere formaten uitgevonden en werden de limieten
-      verkend, waarna men besloot om zich te richten op
-      <acronym>ELF</acronym>.</para>
-
-    <para>Daarnaast werden programma's groter en bleven schijven (en
-      fysiek geheugen) relatief klein, zodat het concept van een
-      gedeelde bibliotheek werd geboren.  Het VM systeem werd ook meer

*** DIFF OUTPUT TRUNCATED AT 1000 LINES ***



Want to link to this message? Use this URL: <https://mail-archive.FreeBSD.org/cgi/mid.cgi?201403111527.s2BFRxr2046150>